zaterdag 27 april 2013

Lente



Jos keek naar zijn aardappelveld. Daar lagen ze, knolsgewijs in de aarde, te wachten tot ze zouden gaan groeien, schoon aangeaard, geen coloradokever te bespeuren.

Jos zuchtte, en leunde tevreden op zijn riek. Grote dichters hadden den aardappel bezongen, Ter Balkt, Cami en hier, op zijn veld, in zijnen hof groeiden ze.
Jos werd weemoedig en pinkte een traan weg, de natuur was toch schoon. Hoe zouden ze het hebben, daar onder de grond, terug van waar ze gekomen waren, rebirthing als het waren. Jos grinnikte, eigenlijk was hij best grappig, somtijds. En poëtisch.
Zijn gedachten dwaalden weer naar de petatten, de petatten, de petatten in zijne grond.

En toen gebeurde het. Ineens besefte hij iets vreselijk, ze lagen te stikken!

Hij had ze levend begraven, bedolven onder zand. Hij hoorde ze roepen, snakken naar lucht, hij hoorde ze huilen, en zachtjes naar adem happen, maar er was geen adem, ze zouden omkomen. En hij, hij was het monster dat dit op zijn geweten had. Een kind duw je toch ook niet terug in de moederschoot? Wat had hij gedaan?

Het angstzweet brak hem uit, hij keek achterom, kwam de politie al, snel hij moest iets doen.
En als een gek begon hij te graven, met zijn blote handen haalde hij de aardappels terug boven, hij suste, en huilde, en smeekte om vergeving.
De aardappels zwegen echter in alle talen.

Verslagen zat boer Jos tussen zijn uitgegraven petatten, petatten, de uitgegraven petatten op zijne grond.

zaterdag 20 april 2013

Examen



‘Ga zitten juffrouw. U hebt uw vraagjes voorbereid?’
Het meisje knikte angstig.
Professor De Bondt was gekend en berucht.
‘Goed, vertelt u mij dan maar eens iets over het 20e-eeuwse Europese theater.’
‘Euhm, dit theater kenmerkt zich door een aantal vernieuwingsgolven, denken we aan de psychologische authenticiteit bij Stanislavsky, en de bewustwording van de maatschappelijke realiteit bij Artaud.’
‘Bij Artaud?’ onderbrak haar docent, terwijl hij zijn jasje uittrok.
‘Bij Brecht, bij Brecht bedoel ik’, zei het meisje snel.
‘En Brecht zijn voornaam was?
‘Bertolt?’
‘Ja, Bertolt, en hoe schrijven we dat?’
‘B-H’
Hij deed zijn overhemd los en uit.
‘Ik bedoel B-E-R-T-E ‘
Zijn broek ging vlot naar beneden, schoenen had hij blijkbaar niet aan.
‘O, na de T volgt een O’
‘Ja, en verder?’
‘ L en D’
‘Het meisje keek naar haar examinator, die ondertussen in zijn onderbroek stond. Haar blik leek op die van een konijn die naar de jager kijkt.
‘Jammer, een T, Bertolt eindigt op een T’ grijnsde hij gemeen en schoof tergend traag zijn grijze boxershort naar beneden. ‘Details zijn belangrijk, meisje’
‘U kan gaan’
De naakte prof zwaaide vrolijk, en riep haar nog na :’laat u de volgende binnen?’

vrijdag 12 april 2013

Eten met P

De man zuchtte en staarde naar het plafond.
'Het is uit de media nu'  moedigde zijn psychologe hem aan. De mensen hebben nu andere dingen om zich druk over te maken, jonge mannen die naar Syrië gaan, de crisis, het weer, ze zijn die oplichting met paardenvlees immers al lang vergeten.' 'Uit de krant is uit het gedacht' voegde ze er begripvol aan toe.
De man zuchtte weer. Het was zo eenvoudig geweest om paardenvlees toe te voegen aan al die bestaande vleesbereidingen. Hier nu uitleggen waarom hij dat had gedaan was duizend keer moeilijker, maar het moest, hij kon niet terug naar zijn oude leven. Niet meer terug.
Pascale Paepen keek haar cliënt aan. Zo raar, hier zat nu de man die verantwoordelijk was voor een gigantische voedselfraude, niemand wist dat hij de dader was, niemand wist zelfs dat hij bestond, een anonieme man, uit een anonieme stad die als arbeider in de vleesverwerkende industrie zit, en die alles belazerde. Al die arme paarden.
'Karel?' ze keek hem doordringend aan 'Waarom? Je zei eerder dat je een rede had, wil je die delen? Samen raken we er misschien uit? Toch?'

'P'

Mevrouw Paepen keek vragend.

'Eten met P, ik eet alleen eten met P,  Pasta met Pastinaak en paddenstoelen, met wat pijnboompitjes en Parmezaanse kaas, of  pompoensoep, pilav, pepertjes, paprikasalade, pappardelle met peterselie, peulen, pitten, prei,pladijs, paling en pudding.
En pizza.'
Maar ik wil gewoon alles kunnen eten, niet enkel pantervlees of poes, want het eerste vind je nergens en het tweede is zo, zo erg, al die dode katten, al die verdrietige mensen, en zo lekker is het niet.'

Mevrouw Paepen haar mond viel open,   zei deze vent dat hij katten -pardon poezen- at omdat hij enkel eten met een P at?

'Paardje is erg lekker, tussen de boterham, maar ik wou ook gewoon lasagne uit de supermarkt, of ballekes van den Ikea, en daarom heb ik paardenvlees opgekocht en 's nachts toegevoegd aan het andere vlees.'
Hij keek beschaamd naar zijn psychologe 'soms ook pony - sorry'

Hij veerde recht: 'paard is voedzaam, en lekker en er zijn genoeg paarden, en én ze hebben een P.'
'Nee, Karel dat kan echt niet' stamelde de psychologe, zoiets had ze nog nooit meegemaakt, was het een waan? of het begin van een psychose? Haar hersenen werkten koortsachtig zodat ze eerst niet merkte dat Karel dichter bij kwam. Ineens voelde ze zijn hand op haar wang.

'Mevrouw Paepen, Pascale, psychologe, u bent erg, erg P, ik voel me erg hongerig worden.'

Ineens leek katten eten niet meer zo erg voor Pascale, en schel riep ze Pïpa, de therapiekat

maandag 1 april 2013

Paashaas



‘Ik wil een konijntje, ik wil zozozozo graag een konijntje. Maar, we hebben geen tuin, he mama, dus we kunnen nooit een konijntje hebben.’

In de grote blauwe ogen van haar dochter blonken tranen. Ze wou zo graag iets beloven, een tuin, een konijn, een paard als het moest, maar ze moest realistisch blijven.

‘Maar meisje toch’, troostte ze, zoals alleen een moeder kon troosten, ‘we hebben toch Blub.’
Ze keek naar de ronde kom met de neurotische goudvis, en realiseerde zich dat dat toch niet hetzelfde was.
‘Dat is niet hetzelfde, mama’ - Hup daar had je het - ‘Ik kan Blub niet aaien, of pakken en en en ik wil zo graag en kohohohonijijijn.’
Ze streek haar dochter over haar haartjes, en zuchtte.
‘Ik zal mijn best doen.’
Het kind sprong van haar schoot, en lachte door haar tranen heen.
‘Je bent de liefste mama van de hele wereld.’

Nog diezelfde avond had de moeder een verrassing.
‘Kom eens kijken, schat.’
Het kind haar glimlach verstijfde op haar gezicht.
‘Smakelijk, meisje. Konijn, speciaal voor jou. Wil je het graag een naam geven, of eet je het anoniem op?’