maandag 20 juni 2011

Wanneer komt er nu eindelijk eens een verbod?!

'HA' denkt ze in zichzelf terwijl ze boos, zelfs kwaadaardig naar de oma met de Brusselse Wafel kijkt. 'En waarschijnlijk maar commentaar hebben op de jeugd, die alles verpest.'
Snel draait ze zich om en houdt haar adem in, maar daar verschijnt en kind met een ijsje, angstig knijpt ze haar ogen dicht en perst haar lippen op elkaar.
Vertwijfelt strijken haar handen langst haar heupen, mmmm, zeker is ze niet, ze heeft wel haar ogen erg snel toegeknepen, maar wat? Wat?
Ze spert haar ogen open en kijkt recht in het gezicht van een bezorgd kijkende man. 'Alles goed, juffrouw?' Zijn stem klinkt ijl en ver weg en wordt overstemd door de geur van frieten, verse frieten van het frituur.
De angst slaat Anja om het hart. 'Neeeeeeeeee,' roept ze. Loopt weg. Weg van hier, weg van deze egoïstische hufters.
Snel haalt ze een appel uit haar tas, en terwijl ze in zichzelf wiegt en zich concentreert op het fruit, traag kauwen, voelt ze aan haar dijen, en stelt vast dat ze weer dikker is geworden.

Weer passief vet en suiker gefret, ellendige wereld!

dinsdag 14 juni 2011

Leonidas

'Missen is iets raar.' Dacht Irène terwijl ze bij Leonidas op haar beurt stond te wachten. Ze bestelde een kilo witte pralines - alleen die zonder noot- en zuchtte terwijl het meisje een doosje uitzocht.
'Is het een cadeautje?'
Irène knikte.
Nee, het is geen cadeautje, maar dat moest dat jong schaap niet weten, het was puur voor zichzelf, om mezelf eens te verwennen, want ik verdien het', dacht Irène. De gedachte klonk vals en nagekauwd uit het boekje met 100 tips voor een zelfverzekerd en stressvrij leven.
Op de voorkant stond een vrolijke niet zo jonge vrouw meer, met lachrimpeltjes, en een witte jurk, te midden van een veld met zonnebloemen.

Haar man had het haar gegeven, voor haar veertigste verjaardag.
Irène haar glimlach verstarde, die pralinetrut had het doosje veel te stevig ingepakt, ze scheurde haar nagels door die stomme plakband.
Ze stak twee pralines tegelijk in haar mond en liet ze smelten.
Veel te zoet, ze slikte moeizaam.
Wanhopig propte ze er nog een praline bij. En nog één, tranen schoten in haar ogen. De kat keek haar niet begrijpend aan.
Zo moeilijk kon dat toch niet zijn, nog twee erbij.
Irène kneep in het doosje, en kwijlde op het hulpboek.


Ze keek op de klok, nog een half uurtje voor haar Jean thuis zou komen, nog een half uur om de pralinetroep op te ruimen.

Huilende tastte Irène naar de papieren zakdoekjes die ergens in haar tas zaten en veegde haar mond af.
Godverdomme, de dood kan zoet zijn. My ass. Niks zoet, en eigenlijk ook niet dood. Volgende keer misschien toch met noot proberen.

maandag 13 juni 2011

Vapona

Rustig ademde Karel in en uit. En in. En uit. Hij concentreerde zich op het zacht zoemen van de mug. Deze nacht zou hij zich niet laten opjagen. De grote Zenmeesterspreuk op facebook was duidelijk 'Wees meer een Kikker dan een Ooievaar'
Duidelijk, het plaatje klopte nu, de puzzel viel schoon op zijn plaats, alle stukjes één voor één.
In en Uit.
De mug zoemde, maar Karel jaagde zich niet meer op, oh nee,hij was als De Kikker, geduldig.

Of was het joeg.

De twijfel sloeg toe.
Want stel, stel dat hij een fout woord bezigde, een detail, maar was dat in het zenzijn niet juist superbelangrijk?
Heel het plan viel in duigen, jaagde of joeg  een ander woord kon Karel onmogelijk gebruiken, de mug zoemde, luider en luider, hij voelde de vleugels naast zijn neus strijken, maar hij kon zich niet meer ontspannen, zijn hart klopte in zijn keel, hij ademde hoog en onregelmatig.

Woest gooide hij zijn donsdeken van zijn naakte lichaam, startte de laptop op, en delete zijn facebookaccount, nam zijn tweeloop en richtte naar de plaats waar hij het gezoem meende te kunnen lokaliseren.

Coniferen

Onrustig dacht Enisa aan haar sterfelijkheid. Normaal had ze daar niet zoveel last van, maar nu de IJsheiligen echt wel voorbij waren,  voelde ze de onrust opkomen.
De zomer stond aan de voordeur, klaar om vrolijk en zonnig zijn (haar?) entree te maken. Maar was zijzelf ook niet in de zomer van haar leven? De tijd van rijpe vruchten? Maar onherroepelijk de voorbode van de Herfst en de Winter?
Ze slikte.
Het vallen van de bladeren, haaruitval, verdorren en vereenzamen, en dan een stemmig heengaan. In het beste geval, of aftakelen, lijden, krimpen en wegkwijnen.
Bang keek ze naar haar man, zou hij wel van een dorre tak blijven houden? Anderzijds was hij ook wel kalend en dikbuikig, misschien was het voor hem al lang herfst, geen zomerse fruitigheid te bespeuren.
Enisa nam een besluit, ze kuste haar man, stapte in haar auto en ging op zoek naar een conifeer. Winter en zomer groen, immer jong. Ze glimlachte.
Vrolijk claxonerend draaide ze de grote baan op.
En reed onder een vrachtwagen.