woensdag 25 mei 2011

Neem mij!

Het bloed trok weg uit Karel zijn gezicht. Hij mompelde een vloek. Binnensmonds, dat spreekt voor zich.
Karels vloeken nimmer hardop, zelfs geen potverpitjes of andere onzinvloeken.
Maar dus binnensmonds.
Hij luisterde, zoals elke dag naar Radio 1, en hoorde hoe een vrouw die een leeg flesje dat rondslingerde in de vuilbak mikte in de bloemetjes werd gezet.
Weeral was hij het niet.
Hoe vaak was hij dit jaar naar de boekenbeurs gegaan, in de hoop eindelijk als honderdste, of tweehonderdste of desnoods als laatste bezoeker in de bloemetjes te worden gezet? Hoe vaak had hij in de ene week geglimlacht, want misschien botste hij op de juiste mensen die hem zouden erkennen.
Maar nee, altijd gingen ze naar iemand anders. Hij wist het niet zeker, maar hij vermoedde een complot, ze moesten hem niet, alleen maar omdat hij een kale vijftiger was, dat stond niet op de foto, weet u wel? Ze moesten jonge vrouwen hebben, of een leuk gezinnetjes. Zijn mond verwerd een grimas. Een gezinnetje, alsof het zijn schuld was dat hij nooit getrouwd was, geen kinderen had, alleen een hond, een blinde incontinente scheper van tien jaar. Die op de foute plaatsen plaste.
Maar Karels blijven ook niet bij de pakken zitten, dus lijnde hij Sam de Scheper aan en trok de voordeur dicht. Misschien was hij wel de vijfduizendste koper van Cara pils deze maand. Zuchtend sleepte hij de plassende hond mee naar de plaatselijke superette, hopend trompetgeschal en bloemenmeisjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten